Als leden van het team pedagogische zorg van het AMC, werden Carola en Jeannette als eerste benaderd door Stichting Opkikker. Inmiddels werkt de stichting al jaren samen met het AMC. ‘‘Het ziekzijn wordt even losgelaten door de kinderen, maar ook door ons. Dat vind ik waardevol’’, zegt Jeannette. De twee oud-collega’s halen samen herinneringen op.
Carola: “Ik weet nog dat Stichting Opkikker mij 25 jaar geleden belde. Ik had contact met Ruud en hij was ontzettend enthousiast. Hij vertelde kort over zijn plannen, waarna we al snel een afspraak inplanden.”
Jeannette: “Bij dat bezoek was ik ook aanwezig. Ik herinner me nog het kleine kamertje in het ziekenhuis waar we plaatsnamen. Wij waren heel ontvankelijk voor de plannen van de stichting. Er waren toen veel initiatieven voor terminaal zieke kinderen, maar er waren nog veel meer zieke kinderen waar nog niets voor werd gedaan.”
Carola: “Ik kan me ook herinneren dat we vrij terughoudend waren. Kort daarvoor hadden we een teleurstellende ervaring gehad met vrijwilligers die ook iets leuks voor de kinderen wilden organiseren. We gingen dus niet zomaar meer met iedereen in zee.”
Jeannette: “Dat was zo. Ik herinner me nog goed het enthousiasme van Ruud. Tijdens het gesprek luisterde hij echt naar ons. Hij was aan het polsen hoe wij er tegenover stonden en wat het beste zou zijn voor de kinderen. Die houding vond ik heel prettig.”
Carola: “Ik ook. Als hij dwingend was binnengekomen, hadden we het denk ik niet gedaan. Het bleven wel ‘onze’ kinderen en gezinnen die we aan iemand toevertrouwden. We vonden het belangrijk dat het goed voelde en dat wij ook een vinger in de pap hielden. Als het mis zou gaan, dan waren wij daar ook verantwoordelijk voor. We waren erg voorzichtig.”
Jeannette: “Bovendien werden we vaak gebeld door mensen die iets wilden betekenen. We konden niet overal ‘ja’ op zeggen. Wat ik ook interessant vond aan de stichting, was de continuïteit. Niet eenmalig iets organiseren, maar juist terugkerend en voor veel gezinnen.”
Carola: “Die middag besloten we het een kans te geven. We zijn dat jaar begonnen met vijf gezinnen. Wat ik altijd mooi vond, was dat het soms om een kleine wens kon gaan. Bij andere stichtingen werden de meest dure en grootse wensen waargemaakt, maar dat hebben gezinnen niet eens nodig. Dat intieme, samen iets doen, is vaak veel meer waard.”
Jeannette: “Klopt! Ik heb dat ook altijd bijzonder gevonden. Kinderen die een dag boef of prinses mogen zijn, leuker kan toch niet? Daar word ik enthousiast van.”
Carola: “Inderdaad, of het bakken van een taart. Geweldig! Eerst denk je: ‘dat kun je thuis toch ook?’ Maar er wordt iets moois, iets groots van gemaakt. Wat het kind wil is het allerbelangrijkst.”
“Wat het kind wil, is het allerbelangrijkst.”
Jeannette: “Inderdaad! Na die dagen is er altijd één ding duidelijk: de ouders en kinderen zijn allemaal dolenthousiast. Ze komen op de afdeling met fotoboeken en verhalen en blijven ons maar bedanken. Dan kruip ik weer naast een kindje op het ziekenhuisbed en kijk vol bewondering naar de foto’s. Ik heb door de jaren heen heel wat fotoboeken doorgebladerd. Die positieve ervaringen sterkte ons om ermee door te gaan.”
Carola: “Daar ben ik het mee eens. De terugkoppeling naderhand is fantastisch. Als kinderen opgenomen worden voor een behandeling, dan bepaalt het ziekenhuis hoe hun dag eruitziet: hoe laat ze onderzoeken, prikken en operaties krijgen. Tijdens een Opkikkerdag hebben zij het voor het zeggen. Dat vind ik heel waardevol.”
Jeannette: “Daarnaast vind ik het ook waardevol dat het ziekenhuis aan iets positiefs verbonden wordt. Je bent als ziekenhuis de brenger van iets ‘leuks’, waardoor het kind toch een andere associatie met het ziekenhuis krijgt. Ik vind dat een hele positieve wending. Het vertrouwen in elkaar wordt vergroot.”
Carola: “Je krijgt inderdaad een ander soort band met elkaar.”
Jeannette: “Ik vind het ook belangrijk eens niet te kijken naar het ‘zieke’ kind. In het ziekenhuis ben je ziek en moet je van alles ondergaan, maar wie ben jij als kind en wat vind je leuk? Het ziekzijn wordt even losgelaten door de kinderen, maar ook door ons. Het blijven kinderen, gelukkig. Die willen lekker spelen en leuke dingen doen.”
Carola: “Ik denk dat mensen sowieso een te zwaar beeld hebben bij kinderen in het ziekenhuis. Ze hebben het gevoel dat alle kinderen doodziek in bed liggen. Terwijl ze hier net zo goed over de gang racen met hun fiets of aan het voetballen zijn.”
Jeannette: “Door het saamhorigheidsgevoel vanaf dag één voelen wij ons ook erg betrokken bij de stichting. Daarom wil ik elk moment graag meemaken. We waren bijna overal bij.”
Carola: “Och ja, bij elk jubileum stonden wij vooraan. 5, 10, 15 en 20 jaar; wij waren van de partij. Ik kijk alweer uit naar hun 25-jarig bestaan, dat wordt weer een bezoekje!”